Mijn overgrootouders        

Romke van der Beek | Tjipke en Gaatze | Bauke vd Beek | Tjibbe en Bauke Spoelstra | Jan Sybrens Douma | Wybren Veenstra

Romke en Jiskje van der Beek

Mijn overgrootvader van vaders kant was Romke Gerardus van der Beek.
Hij is geboren op 26-09-1843 in Jislum, hij was de zoon van Gerardus Pieters van der Beek en Akke Gaatses Tulp.
Hiernaast zie je zijn geboorteakte, klik er op voor een vergroting.
Blijkbaar kon zijn vader Gerardus niet schrijven, want de laatste zin is: De aangever dezes niet onderteekend, verklarende geen schrijven te hebben geleerd. Maar later heeft hij het blijkbaar wel geleerd, want nadat de ouders van Gerardus waren overleden in 1858 werd de inventaris notarieel vastgelegd, en daar stond zijn handtekening wel onder.
Romke was arbeider. Hij werd afgekeurd voor militaire dienst vanwege lichamelijke gebreken, hieronder zie je de gegevens van de keuring. Blijkbaar miste hij één of meer vingers, dat was gebrek nr. 76 bij de militie (volgens het Koninklijk Besluit, zoals dat in 1862 in het Staatsblad is gepubliceerd: BESLUIT van den 25sten Maart 1862, houdende vaststelling van een nieuw reglement op het geneeskundig onderzoek omtrent de geschiktheid voor de krijgsdienst te land en te water).
Hij was ook niet lang, hij was 1 el 530 strepen, en dat moet je lezen als 153 cm. Zijn grootvader Pieter was nog kleiner, want die was afgekeurd voor de militaire dienst vanwege gebrek aan lengte.



Romke is op 3 april 1872 veroordeeld vanwege mishandeling, samen met zijn broer Doeke. Dus het waren geen lieverdjes. Ze zijn toen tot 8 dagen gevangenisstraf veroordeeld (zie een gedeelte uit het politiearchief hier onder).

Romke trouwde op 09-11-1872 met Jiskje Jans Popma. Romke was toen 29 jaar en Jiskje 18 jaar. Romke was boerenarbeider in Molenend, en zo heeft hij Jiskje waarschijnlijk ontmoet. De ouders van Romke waren al overleden toen ze trouwden, en de moeder van Jiskje ook al.
Klik hier voor de huwelijksakte van Romke en Jiskje.
Romke en Jiskje konden niet schrijven toen ze trouwden. Want in hun trouwakte staat als laatste alinea:

en is hiervan deze acte opgemaakt die na gedane voorlezing door ons met de Comparanten en de getuigen is onderteekend met uitzondering van den bruidegom en de bruid, die verklaarden zulks niet te kunnen doen aangezien zij nimmer schrijven hebben geleerd (zie hieronder).


 
Romke leerde later wel schrijven. Bij de eerste vier kinderen stond op de geboorteakte steeds dat de vader niet kon schrijven, maar vanaf dat moment ging hij de geboorteaktes wel ondertekenen. Hieronder zie je bijv. de geboorteakte van mijn grootvader Jan, met daaronder de handtekening van zijn vader Romke.
 

 
Jiskje is geboren op 24-01-1854 op Dr. Kijlstraweg 67 in Molenend, dat is ongeveer waar nu het aannemersbedrijf van Kingma is. Ze was de dochter van Jan Bruins Popma en Grietje Tjipkes Biesma.
In 1869 ging ze met haar vader naar het huis ernaast (dat is afgebroken en bestaat dus niet meer), haar moeder was toen al overleden.
In januari 1873 trouwde haar vader opnieuw en nu met Tjipkje Pieters van der Beek.

Flokhernepaad 4, zoals het er in 2020 uitziet.

Jiskje was net daarvoor getrouwd met Romke, ze vond het waarschijnlijk niet leuk om bij haar vader en zijn nieuwe vrouw te gaan wonen. Haar vader was de vierde man van Tjipkje, en Tjipkje was een tante van Romke, mijn overgrootvader. Dus Jiskje kon vanaf dat moment haar vader ook (aangetrouwde) oom noemen.
Toen haar moeder stierf erfde Jiskje nog f 60,85. In de notariële akte wordt ze trouwens steeds Jitte genoemd, klik hier voor die akte.
Die akte is moeilijk te lezen, daarom heb ik hem overgetypt, die getypte versie vind je hier.
Jiskje was zelf niet bij de akte-ondertekening aanwezig, maar haar man Romke vertegenwoordigde haar. Dat gebeurde in die tijd meestal, er was vrijwel nooit een vrouw aanwezig.
Romke heeft de akte ook ondertekend, hij had toen (dat was in 1874) blijkbaar al wel geleerd te schrijven. Bij zijn huwelijk kon hij dat nog niet. Maar het is merkwaardig dat op de geboorteakten van de eerste vier kinderen staat dat de akten niet zijn ondertekend door Romke, omdat hij niet kon schrijven, terwijl Akke, Gerardus en Tjipke zijn geboren in 1876, 1878 en 1879. Klik hier voor de geboorteakte van Tjipke in 1879.
Vanaf het vijfde kind ondertekende hij wel, zie hierboven bijv. de geboorteakte van mijn grootvader Jan in 1884.

Romke en Jiskje woonden op verschillende plaatsen in Molenend, o.a. op Flokhernepaad 4.
Hun leven ging niet over rozen.
Ze kregen samen 12 kinderen, maar er zijn maar drie ouder dan 22 geworden.

Romke is op 19 februari 1900 overleden aan tbc.
Er waren toen al 6 kinderen van hen overleden: Jan in 1879 (6 jaar; hij was hun eerste kind en was geboren in 1873), Gaatze in 1888 (7 maanden), Akke in 1893 (17 jaar), Antje in 1894 (1 jaar), Jantje (waarschijnlijk als baby overleden) en nog een Akke in 1896 (14 dagen).

Hun kinderen Gerardus en Tjipke stonden in 1889 terecht toen ze 11 en 10 jaar waren.
Ze hadden alleen maar wat takkenbossen uit het bos gehaald. Dat was in de winter, waarschijnlijk hadden hun ouders het hout nodig om de kachel te stoken.
Ze kregen er 2 dagen gevangenisstraf voor! Het rechtbankverslag zie je hierboven links (G.R. v.d. B. is Gerardus Romkes van der Beek en T.R. v.d. B. is Tjipke Romkes van der Beek).

Romke is overleden aan tbc.
Nadat hij was overleden moest alles, waarmee hij in huis in aanraking was geweest, worden verbrand (zie het rapport van het gemeentebestuur hiernaast).

Krantenartikel waarin het overlijden van Hinke van der Beek wordt vermeld.

Een paar weken later overleed nog hun dochter Grietje (14 jaar) en een jaar later hun zoon Gerardus (22 jaar).
Daarna bleef Jiskje nog met 4 kinderen achter.

Tot overmaat van ramp overleed haar dochter Hinke in 1914 op 21-jarige leeftijd door een ongeluk: Hinke liep, twee en een halve maand nadat ze getrouwd was, bij een huis langs toen er een muur omviel door de harde wind. Zij kwam onder de muur en overleed. Ze was twee en een halve maand daarvoor, op 20-05-1914 getrouwd met Ale Visser, zie het krantenartikel links.

Nu had Jiskje alleen nog maar drie zonen: Tjipke, Gaatze en Jan, mijn grootvader.
Met Tjipke heeft mijn overgrootmoeder ook nog heel wat beleefd, dat lees je hier onder.

Jiskje woonde, nadat haar man was overleden, op veel verschillende plaatsen, vaak bij andere mensen in en vlak bij haar geboortehuis. Jiskje moest, om de kost te verdienen, met brood venten. Ze was “bôlekoerrinster“.
Van 1918 tot 1928 woonde ze in een gedeelte van het huis op Dr. Kijlstraweg 75, daarna ging ze naar het huis er tegenover, Dr. Kijlstraweg 66. Ze had daar één kamer in het oude “skoallehûs”, tot 1930.
In 1930 kocht haar zoon Gaatze het huis aan de Dr. Kijlstraweg 54 (waar later Rom van der Beek ging wonen). Jiskje ging toen het zuidelijke gedeelte van dat huis bewonen, en tot haar dood in 1940 woonde ze daar.
Ze is eens als bôlekoerrinster gefotografeerd voor het huis van haar zoon Gaatze, zie hieronder links.

Tijdens Floralia, een feest in Trynwâlden dat eens in de twee jaar werd gehouden, werd Jiskje als “bôlekoerrinster” uitgebeeld m.b.v. bloemen in Stania State (door de vrouwenvereniging van mijn moeder), zie hieronder rechts.

Tjipke van der Beek

Tjipke Romkes van der Beek was de oudste zoon (die in leven bleef) van Romke en Jiskje van der Beek, en hij was dus een broer van mijn grootvader Jan. Hij is geboren op 27-07-1879 in Molenend.
Op de geboorteakte van Tjipke staat dat die akte niet ondertekend is door zijn vader Romke, omdat “verklarende de vader zulks niet te kunnen doen aangezien hij nimmer schrijven heeft geleerd”. Klik hier voor die geboorteakte.
Tjipke is, toen hij 10 jaar was, samen met zijn broer Gaatze van 11 jaar, eens het bos ingegaan om takken te zoeken en mee te nemen om als brandhout te dienen. Maar dat was verboden.
Ze werden gesnapt door de boswachter en moesten er voor terechtstaan. Ze kregen twee dagen gevangenisstraf (zie een gedeelte uit het politiearchief hier onder).

Tjipke heeft ook in militaire dienst gezeten. Hieronder zie je zijn keuringsgegevens. Hij was blijkbaar 164 cm. lang, had blond haar en een grote neus. En hij had een liesbreuk, maar werd wel tot de dienst toegelaten.

Dr. Kijlstraweg 48

Tjipke is heel erg ziek geweest toen hij ongeveer 20 jaar oud was, hij had typhus. Hij heeft het overleefd maar is daardoor wel vroeg kaal geworden.
Tjipke trouwde op 22-04-1905 met Pietje Bil.
Tjipke werkte, net als zijn broers Gaatze en Jan, bij de vlasfabriek in Molenend. Tjipke werkte zich op tot voorman (bedrijfsleider).
Tjipke woonde eerst met Pietje op Jelte Binneswei 34 (het huis waarin later zijn neef Tjip van der Beek met Sjoerdje en kinderen woonde), daarna op Dr. Kijlstraweg 48 (dat is het huis waar de gereformeerde kerk later een vergaderruimte had, zie de afbeelding links; de moeder van Pietje woonde er bij in), tot 1931.
Tjipke en Pietje kregen vier kinderen: Froukje, Jitske, Oepke en Hinke.
In 1930 waren Tjipke en Pietje 25 jaar getrouwd (zie het familiebericht rechts), maar toen was er ondertussen ook al een andere vrouw in het spel.
Tjipke had ontdekt dat Gerrit Visser, die ook bij de vlasfabriek werkte, een leuke vrouw had. En zij vond Tjipke ook wel leuk. Gerrit (dikke Gerrit werd hij genoemd) werd door Tjipke regelmatig het land ingestuurd, om in het vlas te werken, want dan had Tjipke even de tijd om zich met Grietje te bemoeien.
Dat werd in die tijd niet geaccepteerd, en daarom heeft er een volksgericht plaatsgevonden: In de nacht van 3 november 1931 werden Tjipke en Grietje opgehaald en op een platte kar door het dorp gereden, zodat iedereen kon zien wie de “boosdoeners” waren. De aandacht werd getrokken doordat er luide ketelmuziek werd gemaakt en uiteindelijk zouden ze bij de haven van Molenend in het water worden gekieperd maar daar heeft iemand een stokje voor gestoken.

Tjipke ging daarna scheiden van zijn eerste vrouw Pietje, en hij ging bij mijn grootouders inwonen. Dat was in 1931. Die woonden toen op de boerderij op Jelte Binnesweg 37, en die boerderij was eigenlijk van Tjipke.
Tjipke wilde voorkomen dat ze hen nog eens te pakken zouden nemen door iedereen, die hem te na kwam, met een revolver af te schrikken. Daarom sliep hij bij zijn broer, mijn grootvader Jan Romkes van der Beek, met een geladen revolver onder zijn kussen. Mijn vader, Jan van der Beek moest van pake dan ‘s nachts de lading er uit halen terwijl Tjipke sliep.
Tjipke woonde een jaar bij mijn grootouders in, daarna trouwde hij met Grietje en ging met haar en de drie kinderen die ze al had vlak bij het huis van mijn grootouders wonen.
Grietje de Boer is in 1932 van Gerrit Visser gescheiden. Ze had toen al twee dochters en een zoon: Antje (geboren 7 febr. 1929), Douwina (geboren 19 juni 1930) en Sake (geboren 25 mei 1931).
Op 12-05-1933 trouwde Grietje met Tjipke. Tjipke was 23 jaar ouder dan Grietje, en ze kregen samen drie kinderen: Romke (geboren 17 januari 1935 in Molenend), Jantine (geboren 2 maart 1938 in Hijlaard) en Akke (geboren in 1943 in Menaldum).

 

 

Pietje Bil, de eerste vrouw van Tjipke, woonde nog op Dr. Kijlstraweg 48 met de vier kinderen tot 1938.
Daarna ging Oepke (haar zoon) er met Ietje Greydanus wonen.
Toen Oepe en Iet een zoon kregen noemden ze hem niet Tjipke, zoals je zou verwachten, maar Piet naar zijn moeder Pietje.

In 1936 kocht Tjipke de oude zuivelfabriek in Hoptille bij Hijlaard, en liet die verbouwen tot een vlasfabriek. De opening van die fabriek was in 1937, zie onderstaand artikel (rechts). Tjipke ging daar ook wonen met Grietje en hun zoon Romke. Een paar jaar later vertrokken ze naar Menaldum, waar Tjipke ook weer een vlasfabriek beheerde.
Hier links onder zie je Tjipke, en daar onder de overlijdensadvertentie van zijn tweede vrouw.


Gaatze van der Beek

Gaatze was de jongste zoon (die in leven bleef) van Romke en Jiskje van der Beek, en hij was dus ook een broer van mijn grootvader Jan. Hij is geboren op 22-06-1889 in Molenend. Gaatze trouwde, 20 jaar oud, met Trijntje Boonstra.

Gaatze en Trijntje met hun zoon Romke

Gaatze was machinist van de vlasfabriek tot 1948, ze woonden toen aan Halligenweg 7 (het machinistenhuis, zie de foto hieronder, links).
In 1930 kocht Gaatze het huis aan Dr. Kijlstraweg 54, dat de directeur van de vlasfabriek daar had laten bouwen (zie de foto hieronder, rechts). Zijn moeder, Jiskje Popma, kwam in het gedeelte aan de zuidkant wonen, zijn zoon Romke kwam in 1936 aan de noordkant.
In 1940, toen Jiskje Popma was overleden, bewoonden Rom en Akke het hele huis. Ze woonden er 40 jaar lang, daarna Akke nog 14 jaar met haar zoon Durk. Nu woont Durk er nog.
Gaatze (de eigenaar) en zijn vrouw Trijntje kwamen in 1948 in een gedeelte van het huis wonen.
Gaatze en Trijntje kregen drie kinderen: Romke, Klaas en Tsjip.
Rom was fietsmaker, dat deed hij in het hok achter het huis. Hij reed ook taxi.

Tsjip was machinist van de vlasfabriek van 1948 tot 1961, ze woonden toen aan Halligenweg 7 (het machinistenhuis).
Toen de vlasfabriek dicht ging verhuisden ze naar Jelte Binneswei 32. Tjip werd loodgieter in het Diaconessenziekenhuis.

In 1946 kregen Tsjip en Sjoerdje een motorongeluk. Dat ongeluk (zie het artikel hier onder, rechts) heeft behoorlijk impact gehad op het gezin. Sjoerdje heeft zes weken in het ziekenhuis gelegen. Zij was onder de motor terecht gekomen, ze hebben lang gedacht dat ze het niet zou halen.

De linker arm van Tjip kon hij heel lang niet gebruiken, de artsen gaven hem 5% kans dat het weer goed zou komen. Door heel veel te oefenen is het toch bijna helemaal goed gekomen. Maar met 50 jaar kwam Tjip toch in de WAO terecht. Daarna deed hij thuis en in de omgeving nog wel heel veel klussen, want hij was heel handig. Als de melkmachine van mijn vader stuk was dan kwam Tjip langs om hem te repareren.

Bauke van der Beek

Bauke van der Beek was een broer van Romke van der Beek, mijn overgrootvader.
Hij is geboren op 02-06-1845 in Jislum, en hij trouwde op 26-01-1878 met Antje Feitsma.
Antje was een dochter van Janke Feitsma, en de vader wordt aangemerkt als “niet genoemd” in de geboorteakte.

Bauke was schoenmaker in Wijns, zijn vrouw hielp hem daarbij. Hij was gebrekkig, zijn ene been was korter dan het andere. In de geboorteakten van alle kinderen staat: “Vader wegens ziekte verhinderd zelf aangifte te doen van de geboorte”.
Op de site http://www.wynzertsjerkje.nl/Schaafsma.html vertelt een zekere Symen Schaafsma uit Wijns over de familie, zie hier onder.
Bauke en Antje woonden vlak naast de kerk, in een woning van het armbestuur.
Bauke had nauwelijks werk als schoenmaker, en er is in 1899 door het armbestuur aan het gemeentebestuur gevraagd of het gezin van Bauke in het armenhuis opgenomen kon worden. Het begin van die brief zie je hier onder, rechts. Als je er op klikt krijg je de hele brief te zien.

Bauke en Antje kregen zes kinderen: Gerhardus, Janke, Sjoerd (na 7 maanden overleden), Aukje, Sjoerd, Sjoerdje (na 2 dagen overleden), Grietje.

Aukje van der Beek was één van de dochters van Bauke en Antje, ze is geboren op 25-01-1884 in Wijns. Aukje kreeg een zoon Gerardus van der Beek op 08-02-1911 in Rotterdam. Aukje was toen ongehuwd.

 

Aukje is na die geboorte huishoudster geweest bij Johannes Jans de Jong (hij was boer en zijn vrouw was overleden) in Oudkerk van 24-06-1911 (ze kwam toen uit Rotterdam) tot 19-04-1912, want toen vertrok ze naar Terband.
Aukje trouwde vrij snel daarna, 28 jaar oud, met Jitze Veenstra, 35 jaar oud. Jitze was koopman in Terband.
Aukje is veroordeeld vanwege mishandeling in september 1921. De eis was: 20 dagen zitten of 10 gulden betalen (zie hier onder).


Sjoerd van der Beek, geboren op 24-09-1885 in Wijns, was ook een zoon van Bauke en Antje.
Sjoerd was erg klein, niet erg pienter en hij had lichaamsgebreken.
Sjoerd bleef ongehuwd, hij is in 1907 in het armhuis van Bergum opgenomen (zie de gedeeltes uit de notulen hieronder en de brief van 1899; als je op de brief klikt verschijnt een grotere brief uit 1907 waarin verzocht wordt Sjoerd in het armenhuis op te nemen).
Sjoerd is overleden in maart 1951 in Leeuwarden, 65 jaar oud.

Tjibbe Thomas Spoelstra

tjibbe_spoelstra

Tjibbe Thomas Spoelstra was mijn overgrootvader van moeders kant, hij was de vader van mijn grootmoeder Jisseltje.
Tjibbe is geboren op 17-09-1846 in Garijp. Hij was de zoon van Thomas Minderts Spoelstra en Tyttje Tjibbes Pebesma.
Tjibbe trouwde op 14-05-1870 met Tetje Baukes Meyer. Tetje is geboren op 27-06-1844 in Leeuwarden, dochter van Bauke Egberts Meyer en Jisseltje Tijmens Jasper.

Bauke Egberts Meyer, de vader van Tetje, was vrachtschipper op de “Jonge Binne”, wonend te Leeuwarden.
Hij vervoerde turf uit het veengebied naar de dorpen.
Het schip was ongeveer 30 ton, de hele familie woonde er op. Als het windstil was moesten moeder en kinderen langs de vaart op de wal lopen om het schip te trekken. Soms kon er een paard voor worden gehuurd. Als er genoeg wind stond werd er gezeild.
Bauke was een zoon van Egbert Andries Meyer en Tettje Feddes Rodenburg, hij was hun vijfde kind. Egbert was ook schipper. En Fedde Meyer, een broer van Tetje, was ook vrachtschipper, en wel op “De drie gebroeders”.
Egbert en Tettje kregen samen 10 kinderen, de laatste 2 vormden een tweeling. De tweeling Hielke en Akke werd geboren op 19-08-1829, en moeder Tettje overleed 10 dagen later. De tweeling overleed na drie weken, Hielke en Akke overleden beide op 12 september 1829.
Nadat zijn vrouw was overleden trouwde Egbert Andries Meyer met Harmina Karels Friso, op 22 mei 1831. Ze kregen samen een dochter Carolina op 16 maart 1833, maar een half jaar later overleed Harmina.
Tettje Feddes Rodenburg, de moeder van Bauke, was een dochter van Fedde Jelles Rodenburg en Trijntje Trientje Klazes. Fedde en Trijntje kregen drie kinderen: Tettje, Klaas en Jelle. Moeder Trijntje overleed vrij snel na de geboorte van Jelle in 1796.
Fedde Jelles is na het overlijden van Trijntje Klazes getrouwd met Antje Ages. Antje was 16 jaar ouder dan Fedde. Antje Ages is overleden op 13-02-1832 in het schip gelegen te Gorredijk.
Na het overlijden van Antje Ages is Fedde nog eens getrouwd, op 20-12-1832 (10 maanden na het overlijden van Antje) met Antje Jeltes Bijlstra, leeftijd 34 jaar, geboren in 1798 te Lippenhuizen. Fedde was toen 67 jaar. Zij was dus 33 jaar jonger dan Fedde, en bijna 50 jaar jonger dan zijn vorige vrouw Antje. Maar nog geen jaar later is Fedde overleden; hij was onderweg met hun turfschip, ze lagen in Franeker.

Jisseltje, de moeder van Tetje, was “inlands kramerske“. En ook de moeder van Jisseltje, Aukje Klazes van der Wal, was “inlands kramerske”.
Jisseltje had een snuifdoosje, dat in de familie gebleven is. In de onderkant staan haar initialen gegraveerd: J.T.J. van Jisseltje Tijmens Jasper, en het jaartal 1862. Je ziet het doosje hieronder, en ook de onderkant met de initialen.

Jisseltje kwam, net als haar man Bauke, uit een schippersfamilie. Haar vader, Tymen Alberts Jasper, was eerst turfmaker en later turfschipper op de “Zelden tehuis”. Tymen heeft 18 kinderen gehad, waarvan Jisseltje de tiende was. De moeder van Jisseltje was Aukje Klazes van der Wal, zij was de derde vrouw van Tymen.
Tymen is geboren op 10-01-1776 in Oudehaske, hij was een zoon van Albert Tymens Vink (zoon Tymen nam in 1811 de naam Jasper aan, waarom hij de naam Vink niet aanhield is onduidelijk) en Margje Hendriks Nymeier. Hij is op 12 februari 1797 getrouwd met Martzen Harmens Wilde in Lippenhuizen. Zij kregen 5 kinderen waarvan de laatste 3 jong overleden. Op 30-01-1808 werd hun dochter Margje geboren en vrij snel daarna overleed moeder Martzen.
Tymen trouwde op 15-01-1809 al weer, dus binnen een jaar, en nu met Aaltje Johannes, weer in Lippenhuizen.
Zij kregen 2 kinderen, Johannes en Hendrik. Ze woonden toen in Oudehaske en Tymen was turfmaker. Hendrik werd geboren op 14-01-1812, en moeder Aaltje overleed 9 dagen later op 23-01-1812 op 29-jarige leeftijd. Hendrik overleed een jaar later.
Tymen vond weer een nieuwe vrouw: Aukje Klazes van der Wal, ze was 18 jaar jonger dan Tymen. Tymen werd nu schipper en op 15-07-1815 kregen Tymen en Aukje een zoon Klaas. Tymen was toen 39 jaar en Aukje was 21 jaar. Klaas werd geboren op het schip “Zelden tehuis” dat toen in Wijnjeterp lag. Je ziet zijn geboorteakte hieronder, links.
Tymen overleed op 17 maart 1854 op 79-jarige leeftijd in zijn schip, dat in Oudehaske lag. In zijn overlijdensakte (zie hieronder, rechtsboven) staat wel dat hij weduwnaar was van Martzen Harmens Wilde en van Aaltje Johannes, maar niet dat hij getrouwd was met Aukje Klazes van der Wal. Aukje overleed een jaar later, op 2 april 1855 op 62-jarige leeftijd. In haar overlijdensakte staat dat ze ongehuwd was. Blijkbaar zijn Tymen en Aukje nooit getrouwd, terwijl ze samen wel 11 kinderen kregen: Klaas, Jitze, Jisseltje, Martijntje, Pieter, Harmen, Margje, Baukje, Rienk, Aaltje en Rienk.

klaas jasper geboren tymen jasper overleden

vrouw van tymen jasper overleden

Tjibbe en Tetje hadden hun eigen huisje gebouwd van tweedehands materialen aan de Eendrachtsweg nr. 1 in Garijp.
Het huis bestond uit een woonkamer met twee bedsteden en een zijkamertje met een bedstee. Een vierde bedstee zat in de schuur. Er was een stal voor vier koeien en een buitentoilet.
Toen ze er woonden hadden de straten nog geen namen, het adres was toen Garijp 77. Dat zie je op het gedeelte van het bevolkingsregister hier onder.

 

 

Op de foto hieronder links zie je het huis met Tjibbe en Tetje voor de deur, mijn grootmoeder Jisseltje en haar jongste broer Titus voor de ramen. Rechts zie je de huwelijksakte van Tjibbe en Tetje, klik er op voor een vergroting.

tjibbespoelstra_familie_voorhuis tjibbespoelstra_gehuwd

borstel_van_tjibbe_thomas_spoelstraTjibbe was op zaterdag barbier. Hij schoor de mannen en knipte de haren in het zijkamertje voor wat extra inkomen.
Tjibbe heeft ook borstels gemaakt. Je ziet hier rechts zo’n borstel, die waarschijnlijk gemaakt is door Tjibbe. TTS staat voor Tjibbe Thomas Spoelstra. Samen met Tetje runde Tjibbe ook nog een soort café.
Als er ‘s winters ijs lag hadden ze een koek en zopietent op het ijs.

Tjibbe is ook in militaire dienst geweest. Zijn gegevens bij de militie vind je hier onder. Hij was dus ongeveer 1.70 m, had blauwe ogen, een brede mond, een platte kin en lichtbruin haar.

 

 

Nadat Tjibbe in 1916 was overleden hield Tetje boelgoed. Alles werd verkocht. Ze verkocht o.a. een hondenkar voor f13, twee koeien voor f230 en f185, een varken voor f36 en een schaap voor f32. Verder veel hout, palen, hooi, gras enz. Klik hier als je de volledige akte van het boelgoed wilt bekijken.

Tjibbe en Tetje kregen vijf kinderen: Bauke, Thomas, Jisseltje (mijn grootmoeder), Mindert en Titus.

Bauke Tjibbes Spoelstra

Bauke Tjibbes Spoelstra is geboren op 10-01-1871 in Garijp. Hij was de oudste zoon van Tjibbe en Tetje Spoelstra, en hij was de oudste broer van mijn grootmoeder Jisseltje.

Bauke Spoelstra

Bauke kreeg zijn opleiding tot onderwijzer in Garijp van het hoofd van de school aldaar: Pieter Lub.
Zo kwam hij in aanraking met de dochter van Pieter Lub: Gerbreg Henriëtte Alida (Jet) Lub, zijn latere vrouw. Bauke trouwde op 06-02-1896 in Garijp met haar. Jet is geboren op 31-07-1871 in Garijp.

In 1894 kreeg Bauke een aanstelling als onderwijzer in Nijkerk.
Van daaruit zijn Bauke en Jet en de oudste twee kinderen in 1899 geëmigreerd naar Zuid-Afrika, zie het artikeltje hiernaast uit juni 1899.

Bauke schreef vanuit Zuid-Afrika een aantal brieven naar zijn broers en zusters in Nederland.
Als je op het briefgedeelte hiernaast klikt krijg je een aantal brieven uit 1934 en 1935 en 1946 te zien.
Er zitten ook twee brieven van Jet bij uit de tijd na Bauke’s overlijden.
Verder een brief van Tjibbe uit 1954 aan zijn neef Fedde, en een brief van Johanna uit 1960 aan haar oom en tante, waarschijnlijk mijn grootouders Rienk en Jisseltje.

Pieter Lub

Pieter Lub, de vader van Jet, is geboren in 1838 in Enkhuizen. Er is in Garijp een straat naar hem genoemd, de “Master Lubwei” (zie de plattegrond hieronder).

Pieter trouwde met Femkje Hart, geb. in 1839 in Enkhuizen. Ze kregen op 01-05-1868 een zoon: Jacob. Op 10-11-1869 overleed Femkje toen haar tweede kind geboren zou worden.

Pieter Lub trouwde vrij snel weer en wel op 27-07-1870, nu met Sophia Eleonora Steringa, geb. op 13-07-1840 te Harlingen.
Ze kregen vier kinderen, waarvan de oudste Gerbreg Henriëtte Alida (Jet) was. Sophia overleed op 22-11-1881 in Heeg, toen Jet 10 jaar was.

Pieter Lub trouwde voor de derde keer, nog geen jaar later, op 01-07-1882 met Hendrika Christina Hillebrand, geb. 16-05-1850 in Leeuwarden. Pieter en Hendrika kregen nog vijf kinderen.

Hendrika, de stiefmoeder van Jet Lub, behandelde Jet meer als een werkster dan als haar kind. Jet liep daarom van huis toen ze 18 was, en ging toen bij haar peetouders wonen in Barendrecht, dat waren ds. en mevr. Fortuin.

Jacob Lub was de lievelingsbroer van Jet. Jacob Lub emigreerde in 1894 naar Zuid-Afrika.
Hij was net als Bauke onderwijzer, later inspecteur. Zie het artikel en de foto hieronder.

Een artikel over Pieter Lub, dat in de dorpskrant van Garijp heeft gestaan.

Bauke en Gerbreg kregen negen kinderen.
De eerste twee werden in Nederland, in Nijkerk geboren: Maria (Marie) Jacoba Sophia, geboren op 10-01-1897 en Petronella (Nellie) Leonora, geboren op 16-11-1898.
De andere kinderen werden in Zuid-Afrika geboren: Tjibbe Thomas (Tom), Pieter Cornelis Johan, Sophia Eleonora, Thomas Nicolaas, Cornelia Johanna, Bauke, en Jacob (Japie) Spoelstra

Bauke en Jet zijn in 1899 geëmigreerd naar Zuid-Afrika.
Toen ze naar Zuid-Afrika vertrokken stond de Boerenoorlog op uitbreken, en op Bauke’s eerste werkdag aan de school in Doornbult begon de oorlog echt; daar hebben zij erg onder te lijden gehad, zie het artikel hieronder dat begint met de naam van een kleinzoon van Bauke: Hermanus Izak Johannes Spoelstra. Dat artikel heeft in een zuidafrikaans geneologieblad gestaan: de Famnea 2014 jaargang 11 uitgave 3.



Een zoon van Bauke, Tjibbe, heeft in 1987 een boekje uitgegeven over het leven van zijn ouders: “Bauke Tjibbe Spoelstra, 1871-1947, ‘n Hollandse onderwyser en sy gesin in Transvaal“, zie rechts.
Een aantal bladzijden uit dat boekje (blz. 1 t/m 7 en 19 t/m 27) kun je hier lezen.

 

Een kleinzoon van Bauke heeft ook een boek over de belevenissen van zijn grootouders geschreven: “Soot blackboard“. Die kleinzoon heet ook Bouke, en is de oudste zoon van Jacob (Japie).

Bauke Spoelstra en Jet Lub met hun 9 kinderen in ongeveer 1911

Jan Sybrens Douma

Jan Sybrens Douma was mijn overgrootvader van vaders kant, hij was de vader van mijn grootmoeder Sepkje.
Hij is geboren op 24-12-1861 in Rinsumageest, hij was de oudste zoon van Sybren Jans Douma en Grietje Jans van der Meer.
Jan trouwde op 13-10-1883 met Imkje Annes Faber. Imkje is geboren op 13-04-1863 in Giekerk, zij was een dochter van Anne Jacobs Faber en Sepkje Sjoerds de Vries.
Jan was veehouder. Jan en Imkje woonden van 1890 tot 1892 in Roodkerk aan Boskwei 19, later aan Dr. Kijlstraweg 50, Molenend, daarna vanaf 1903 aan JelteBinnesweg 11 (aan de zandweg waar later Siebe Rekker woonde).
In 1910 lieten zij een huis aan JelteBinnesweg 5 bouwen (naast JelteBinnesweg 11). Mijn grootouders Jan en Sepkje huurden toen eerst het huis op JelteBinnesweg 11 van hen, en daar werd mijn vader geboren.

Mijn overgrootmoeder Imkje is overleden op 24-03-1916 in Oenkerk, 52 jaar oud.
Alles werd toen geïnventariseerd, en beschreven bij de notaris, om te kijken wat de kinderen konden erven.

  • Er waren twee huizen: Jelte Binnesweg 5 en Jelte Binnesweg 11. Die werden samen geschat op f 2800,- Mijn grootouders Jan en Sepkje woonden op Jelte Binnesweg 5, ze huurden dat dus van de ouders van Sepkje.
  • Er waren 6 koeien en 4 hokkelingen, samen geschat op f 2430,-
  • Er was een paard, 8 kalveren, twee varkens, een schaap en een geit, samen geschat op f 508,-
  • Er was een smal gouden oorijzer van 70 gram, dat werd geschat op f 69,-
  • En nog veel meer. Klik hier voor de beschrijving.

Nadat zijn vrouw was overleden trouwde mijn overgrootvader Jan opnieuw, nu met Doedtje Hendriks Pietersma. Mijn overgrootvader was toen 60 en Doedtje was 57 jaar.
Doedtje was eerder gehuwd geweest met Johannes Sjoerds Visser. Zij hadden o.a. een zoon: Jan Visser, geb. 06-12-1904 te Oenkerk, de latere bode.
Doedtje woonde eerst met Jan Douma in het huis aan JelteBinnesweg 5. Mijn overgrootvader Jan Douma hield toen boelgoed, dus alles werd verkocht. Klik hier om te zien wat alles opbracht.
Het huis, waar mijn grootouders Jan en Sepkje in woonden en dat ze huurden van de vader van Sepkje, verkocht mijn overgrootvader Jan Douma in 1918 aan Jan en Sepkje voor f 1500,-. Klik hier voor de koopakte.
In 1932 gingen Jan en Doedtje naar Dokkum.

De voorouders van Jan Sybrens Douma

De vader van mijn overgrootvader, Sybren Jans Douma, was gardenier, later arbeider, dagloner, tolgaarder en koopman. Sybren Jans Douma was getrouwd met Grietje Jans van der Meer.
De grootvader, overgrootvader en bet-overgrootvader van mijn overgrootvader Jan waren allemaal schipper van de trekschuit in Birdaard.
De bet-overgrootvader van mijn overgrootvader Jan was Oeds Sybrens, die is geboren in 1725.
Vanaf 1780 was Oeds Sybrens schipper van de trekschuit in Birdaard, en hij woonde aan Mounewei 1.

De Birdaarder trekschuit voer op Dokkum en op Leeuwarden.
Op zaterdag werd er naar Leeuwarden gevaren, vertrektijd 4 uur ’s morgens. Op donderdag naar Dokkum, vertrek om 7 uur.

Volgens het boek van Auke Kingma: “Drie eeuwen Burdaard” kostte een enkele reis met de trekschuit van of naar Leeuwarden en van of naar Dokkum (voor 1800) één stuiver als er gezeild kon worden, en 8 penningen extra als het paard werd gebruikt. In 1806 was het één stuiver en 8 penningen als er gezeild kon worden, en 2 stuivers als het paard werd gebruikt.
De tocht naar Leeuwarden duurde ongeveer 2 uren.
Een schaap kon mee voor een stuiver, een zwijn voor 4 stuivers, een zak graan 8 penningen, een ton bier 4 stuivers, een verzegelde brief 1 stuiver, trouw- en leedbrieven 2 stuivers. Geld kon ook vervoerd worden, dat kostte 2 stuivers per 100 gulden.

De zoon van Oeds Sybrens, dat was Sybren Oedzes Douma, is geboren in 1757 in Wanswerd.
Sybren was eerst veldwachter, later werd ook hij schipper op een trekschuit, net als zijn vader.
Hij woonde van 1826 tot 1827 aan Mounewei 1 Birdaard, in hetzelfde huis waar zijn ouders ook gewoond hebben.

Het huis op Mounewei 1 is het hoge huis voorbij de brug. Dit is de huidige situatie. Vroeger was het huis veel kleiner.

Het derde kind van Sybren Oedzes Douma, dat was Jan Sybrens Douma, is geboren op 20-02-1804.
Ook deze Jan was eerst veldwachter en later schipper (vanaf 1826 na de dood van zijn vader), net als zijn vader en grootvader, tot 1838.
In 1834 was de “Afscheiding”, veel gemeenten volgden Hendrik de Cock uit Ulrum en scheidden zich af van de Hervormde kerk. Ook een aantal gemeenteleden uit Birdaard hielden hun eigen bijeenkomsten. Dat was verboden, als er meer dan 20 mensen een dienst bijwoonden werd er opgetreden.
Veldwachter Jan Sybrens Douma moest dat in de gaten houden. Maar hij weigerde en sloot zich zelf aan bij de Afgescheidenen, zie het artikel hier onder. Daarom werd hij ontslagen.
Jan is overleden op 14-07-1842 in Birdaard, 38 jaar oud. Zijn vrouw, Rinske Jacobs Kooistra, overleed twee maanden later, zij was nog maar 36 jaar. Ze hadden toen nog vrij jonge kinderen, de jongste (Sjoukje) was nog maar 4 jaar oud. Die groeiden op bij de ouders van Rinske in Rinsumageest. Zie de overlijdensakte van Sjoukje hiernaast, ze overleed op achtjarige leeftijd.

De voorouders van Imkje Annes Faber

De vader van mijn overgrootmoeder Imkje, Anne Jacobs Faber, was landbouwer. Hij werd geboren op 26 november 1837 in Giekerk. Hij trouwde op 10 mei 1862 met Sepkje de Vries. Ze gingen in Oenkerk wonen. Ze kregen samen vier kinderen, waarvan Imkje de oudste was.
Maar op 5 maart 1872 overleed Sepkje, nog maar 29 jaar oud.
Een half jaar later trouwde Anne al weer, nu met Sytske Jans van der Meer. Zij kregen samen nog twee kinderen.
Sytske werd ook niet oud, ze overleed in 1882.
Anne trouwde voor de derde keer, nu met Jetske Franses Tinga, in 1896. Zij was weduwe, net als Sytske toen ze met Anne trouwde.
Anne en Jetske lieten in 1906 een huis bouwen aan de zandweg naast Rom van der Beek. Dat was het laaste huis aan die weg, Dr. Kijlstraweg 56. In 1917 overleed Jetske, en een paar jaar later, in 1921, ging hij inwonen bij zijn dochter Foekje en haar gezin.

De ouders van Sepkje de Vries, de eerste vrouw van Anne, en de moeder van Imkje, waren Sjoerd Haijes de Vries en Imkje Folkerts Algra.
Ze woonden beide in Oenkerk, en toen ze trouwden verklaarde de vrederechter dat zij onvermogend waren (na de getuigenis van een aantal buren) en dat ze bij het aangaan van een huwelijk gebruik konden maken van artikel 8 van het besluit van Zijne Majesteit de Koning van 26 mei 1824. Dat betekende dat het kosteloos kon. Het kan snel veranderen, want de overgrootvader van Imkje was Symen Folkerts Algera en hij was de rijkste boer uit Suawoude. Maar zijn erfenis moest onder 10 kinderen worden verdeeld.
Sjoerd was niet in militaire dienst geweest, vanwege gebrek aan lengte. Hij was eerst arbeider, later koemelker.
 

In bovenstaand overzicht zie je dat Sepkje de Vries haar vader Sjoerd Haijes de Vries was. Die zijn vader heette Haije Franses de Vries. De moeder van Haije Franses was Akke Sjoerts, en de vader van Akke was Sjoerd Haijes. Deze was getrouwd met Bieuke Liepkes. Sjoerd en Bieuke woonden in Oenkerk, ze zijn in 1738 in de kerk van Oenkerk getrouwd.
 

 
In 1756 deden ze belijdenis, zoals je hierboven ziet (het is een gedeelte uit het lidmatenboek van de Hervormde Gemeente Oenkerk, Giekerk en Wijns). En in 1772 vertrok Sjoerd naar Drachten, Bieuke was toen al overleden.
Sjoerd Haijes heeft een aantal boeken geschreven, hij was ook boekverkoper.
Hij schreef een boek over Schiermonnikoog, nadat hij daar in 1762 geweest was. Hieronder zie je links een krantenartikel, waarin dat beschreven wordt.
Ook schreef hij in 1763 het boek: “Leiding en wegen Gods” (zie hieronder, rechts), opgesteld bij wijze van een brief, tot Waarschuwing van onbekeerde Zondaren, en tot Opwekking en Besturing van des Heeren Volk. Het bestaat uit 36 bladzijden, en het begint als volgt:

Mijn eerwaarde Lezers!
Maandag den 28 Maart 1763 wierd ik op eene bijzondere wijze gemoedelijk opgewekt om een Brief te schrijven / en eer dat ik mij tot het schrijven begaf / moeste ik den Heere vragen wat ik schrijven zoude; het was toen mijn voorregt dat ik mij als een dwaze mogt kennen / en dat ik onderrigt wierd / dat er wel wijsheid bij den Heere te vinden was / toen moeste ik ook met David zeggen / Heere wijst mij toch uwe wegen die gij wilt dat ik zal gaan / en het is zijn eigen belofte / om zulke vragers te onderrigten.
Ps. 32:8 Ik zal u onderwijzen, ende u leeren van den weg dien gij gaan zult, ik zal u raad geven.
En ik weet niet anders / of ik heb toen ook raad van mijn Koning ontvangen / maar ik was zorgvuldig / dat de Heere zijn licht weer wat introk / toen vielen mij deze woorden indagtig / gelooft niet een ieders geest / maar beproeft hem / of hij wel uit God is / toen moeste ik den Heere vragen wat het was dat ik zo sterk tot het schrijven gedrongen wierd / ik kan het niet anders beseffen / of ik had in dien tijd een overeenkomst met den Profeet Samuel / Cap. 3 vers 10 Spreek Heere want uw knegt hoort; ik konde mij toen vrijwillig tot zijn dienst aanbieden / ik achte het een voorregt te wezen / als ik hier nog eens toe verweerdigd mogte worden / om als een werktuig in zijn hand gebruikt te worden.

De ouders van Sepkje de Vries, de eerste vrouw van Anne, waren Sjoerd Haijes de Vries en Imkje Folkerts Algra.
Hierboven ging het over de voorouders van Sjoerd Haijes, maar de voorouders van Imkje Folkerts Algra waren ook bijzonder.
 

In bovenstaand overzicht zie je dat Sepkje de Vries (generatie VIII) haar moeder Imkje Folkerts Algra (generatie VII) heette en haar vader was Sjoerd Haijes de Vries (generatie VII) . De vader van Imkje Algra was Folkert Gosses Algra (generatie VI) . En Folkert zijn moeder heette Grietje Sijmens Algera (generatie V) . De vader, grootvader, overgrootvader en betovergrootvader van Grietje Algera waren Sijmen Folkerts Algera (generatie IV) , Folkert Symens Algera (generatie III) , Symen Halbes Algera (generatie II) en Halbe Wytses Algera (generatie I) . Die waren alle vier boer in Suawoude. Het waren grote boeren en ze hadden veel invloed.

Veel over de Algerafamilie vind je in It Algraskaai door Dooitze Zwart.

Halbe Wytses Algera (generatie I) was kerkvoogd en boer. Halbe was een zoon van Wytze Halbes Algera en Tryn Rommerts. Hij is geboren circa 1557, en is getrouwd met Jets Piers, geboren in 1560. Nadat Jets Piers was overleden is hij opnieuw getrouwd in 1607 met Sely Symens. Zijn naam staat op de klok van Tietjerk die in 1608 werd gegoten, daarop staat: “Als toentertijd Halbe Wytsis en Sjoerd Pyters kerkvoochden waren”. Hij was volmacht van Tietjerksteradeel en eigenaar van Algerasate te Suawoude nr 29. De Algerasate staat aan de Symen Halbeswei, die naar de zoon van Halbe Wytses is genoemd. (zie het kaartje hieronder, links. Onder het kaartje staat de handtekening van Symen Halbes). Rechts zie je de klok waarop de naam van Halbe Wytses Algera staat.

Symen Halbes Algera (generatie II) was kerkvoogd en boer. Hij is geboren circa 1607 in Suawoude. Hij trouwde in 1641 te Suawoude met Hymck Sybrens.
Symen Halbes is van 1636 tot 1640 volmacht bij de Friese Landdag, dat is de voorloper van de Staten van Friesland.

Symen leent regelmatig geld uit aan familieleden, hij had blijkbaar genoeg.
Op 3 juni 1637 verklaart Edse Halbesz, wonende op Oude Miede, mede voor zijn vrouw Baat Abes, ƒ 100 tegen 5,5% rente schuldig te zijn aan zijn broeder Symen Halbes te Tietjerk. En op 21-09-1639 tekenen Edser Halbes en Baat Abes een schuldbekentenis aan zijn broeder Symen Halbes te Tietjerk van 350 goudguldens met als onderpand het aandeel van Edser in Algera-state te Tietjerk (de tien kinderen van Halbe Wytses hadden samen de Algrastate geërfd). Anne Sybrens en Meint Pieters, echtpaar te Jelsum, tekenden op 28-05-1644 een verklaring, dat zij 800 goudguldens hadden geleend tegen 6% van Symen Halbes en Hymck Sybrens. Anne Sybrens en Meint Pieters leenden op 17-06-1648 nog eens 400 goudguldens van hetzelfde echtpaar (Anne Sybrens was een zuster van Hymck Sybrens, de vrouw van Symen Halbes).

In 1642 maken de kerkvoogden Symen Halbes en Bote Tjercks met de dominee en de schoolmeester een uitstapje naar Rijpkerk om daar de preekstoel te zien. De plaatselijke dominee trakteert hen op brood en bier.
Op de terugweg wordt met de schoolmeester-timmerman Cornelis Folkerts onderhandeld over het maken van een nieuwe preekstoel voor Suawoude en ze worden het eens voor f 175,- exclusief het plaatsen, ‘t ijzerwerk, de vergulde letters en de traktatie van een ton bier – daarvoor moet de kerk opdraaien. De naam Symen Halbes Algera staat nog op de preekstoel. Die preekstoel zie je hieronder, links. Er is een straat naar Symen Halbes vernoemd, zie ook hieronder, rechts.

Folkert Symens Algera (generatie III) was ook dorpsrechter en boer. Folkert werd gedoopt op 9 februari 1645 te Suawoude. Hij trouwde op 9 april 1680 met Aaltie Pieters.
Op 27 mei 1700 maakte Folkert bekend dat hij een twintigste part van sate en landen te Suawoude, groot in het geheel 108,5 pm.van Jan Tjercx te Beets voor 130 goudguldens gekocht had. De grond was bij hem al in gebruik. Op 12 september 1707 kocht Folkert 14 pondemaat veengrond onder Suawoude van de erven van Bauckjen Gerx, en op 29 juny 1710 kocht Folkert 1/9 deel van een boerderij te Suawoude, de Moentie sloot oost.

Waar eens de Algerastate stond staat nu dit huis. In 1956 woonde er nog steeds een Algra.

Sijmen Folkerts Algera (generatie IV) was dorpsrechter, ontvanger en boer, diaken (in 1718 en 1728) en ouderling (in 1737). Hij is geboren circa 1692 in Suawoude. Symen trouwt in 1716 met Japke Gerrits, maar zij overlijdt al na zes jaar huwelijk. Symen hertrouwt in 1723 met Grietje Johannes Snoek. Zij komt in 1736 te overlijden op 35-jarige leeftijd.
Na twee en een half jaar trouwt hij voor de derde keer, nu met Sytske Sipkes. Zij is 24 jaar jonger dan Symen en ze is doopsgezind. De zes kinderen, die Symen en Sytske hadden, werden niet gedoopt.
Uit het lidmatenboek van de kerk blijkt dat hij nogal eens moeilijkheden had met de kerk, hoewel hij diaken en ouderling is geweest. In 1741 staat bij zijn naam: “zedert veele jaaren zig onthouden van den tafel des Heeren”, en in 1751: “die sig al lange heeft geabsenteert”.
Sijmen Folkerts had heel veel eigendommen, hij was de rijkste boer in Suawoude.
In 1728 is Symen eigenaar van de boerderij op nummer 19 met 100 pondemaat land. Ook is hij eigenaar en gebruiker van 30 pondemaat land op nummer 38. Verder heeft hij een boerderij van 107,5 pondemaat op nummer 12 te Suawoude en op nummer 17 is hij eigenaar van 29 pondemaat land. Verder bezit hij nog meer los land. En tenslotte koopt Symen de Algera Sate er nog bij. Die was al van zijn overgrootvader, maar na vererving verdeeld over de kinderen. Nu werd Symen weer de eigenaar.
Zijn tien kinderen konden dus heel wat erven toen Symen Folkerts Algera kwam te overlijden in 1754. Wat er allemaal was kun je lezen in het gedeelte IN BOER EN DOARPSRJOCHTER van de website UT DE OANTEKENS FAN MYN ALDOMKE.html.
 
Grytje Sijmens Algra (generatie V) was het derde kind van Symen Folkerts Algera en Sytske Sipkes.. Zij is geboren in mei 1743 in Suawoude. Zij trouwt in 1762 met Gosse Arends. Gosse is boer in Giekerk.
Grytje neemt in 1811 de achternaam Algra aan (haar man is dan net overleden), en haar kinderen krijgen ook die naam.
Grytje en Gosse zijn de voorouders van zowel Jan Sybrens Douma als van Imkje Annes Faber, mijn overgrootouders.
Grytje en Gosse kregen vijf kinderen, ze werden allemaal geboren in Giekerk: Symen, Sytske, Folkert, Sijke en Jaike.
Sytske Algra (generatie VI) was de overgrootmoeder van Jan Sybrens Douma (generatie IX), en Folkert Algra (generatie VI) was de overgrootvader van Imkje Annes Faber (generatie IX), zie onderstaand overzicht. Jan en Imkje waren dus achter-achterneef en nicht.
 

 
De bekende Hendrik Algra, die o.a. jaren hoofdredacteur van het Friesch Dagblad was, stamt van dezelfde Algra-familie af.
Zoals in onderstaand overzicht is te zien is Hendrik Algra (die staat rechtsboven in het overzicht) een afstammeling van Sipke Symens Algra, een broer van Grietje Symens Algra waar Jan Sybrens Douma en Imkje Annes Faber van afstammen. Ze stammen alledrie af van Symen Folkerts Algra, de vader van Sipke en Grietje. (Jan Sybrens Douma en Imkje Annes Faber staan in het overzicht onder Aan Hendriks Algra, de vader van Hendrik Algra).
 

 

Wybe Symens Veenstra

Wybe Veenstra is mijn overgrootvader van moeders kant. Hij was de vader van mijn grootvader Rienk Veenstra. Hij was de zoon van Symen Veenstra en Duifke Smids en hij is geboren op 07-05-1839 in Bergum.
Wybe trouwde op 19-05-1864 met Trijntje Boskma. Trijntje is geboren op 22-10-1837 in Veenwouden.

Wybe was arbeider. Op 12-jarige leeftijd, op 18-08-1851 werd hij veroordeeld vanwege diefstal; dat kostte hem acht dagen gevangenisstraf.
Wybe is op 12-10-1859 veroordeeld vanwege mishandeling toen hij in militaire dienst zat.
Hij werd toen veroordeeld tot drie maanden gevangenisstraf en het betalen van de procedurekosten (zie de aantekeningen uit het strafrechtelijk archief hieronder).

Wybe en Trijntje kregen 9 kinderen, waarvan mijn grootvader Rienk de zesde was.
De jongste drie werden alle drie Metske genoemd, de eerste twee overleden als baby.
De oudste vijf waren Symen, Klaas, Ebe, Ybeltje, en Duifke.
Wybe en Trijntje werden niet oud. Wybe overleed in 1895, hij was 56 jaar oud. En Trijntje overleed in 1900, 62 jaar oud. Hun zoon Rienk, mijn grootvader kocht toen het huis en een stuk bouwland in Bergum aan de straat Tussendijken, dat van zijn ouders was geweest en dat ze samen hadden geërfd, voor f 480 van zijn broers en zussen. Het huis is toen gewoon publiek verkocht, en bij de finale verkoop heeft pake Rienk het gekocht via zijn broer Klaas. Klik hier om de koopakte daarvan te zien. Daarin kun je lezen dat het huis 33 centiare groot was, dus een huis van zo’n 6 bij 5,5 meter. Er was nog een stuk bouwland bij ter grootte van 27 are. Kadastraal bekend onder gemeente Bergum, sectie B, nummers 1346 en 1345.

Symen was de oudste zoon van Wybe en Trijntje, hij was karrijder van beroep. Hij trouwde met Baukje en ze kregen vier kinderen, waarvan de oudste, Wybe ook vrachtrijder werd. En zijn kinderen namen vervolgens het bedrijf weer over.

Wybe trouwde met Aaltje en hun zonen Sijmen en Frans waren directeur van het transportbedrijf VAB (Veenstra automobiel bedrijf) te Bergum/Suameer.
Dit bedrijf is failliet gegaan in 2003 (zie onderstaand artikel, rechtsonder).

Ebe, de derde zoon van Wybe en Duifke, was ook een broer van mijn grootvader Rienk. Ebe was in 1901 arbeider in Tietjerk. Later woonden Ebe en zijn vrouw Grietje in Giekerk.
Ebe had een grote snor, waar hij steeds aan draaide. Hij pruimde tabak, hij kon van meters ver in een beker spugen. Ebe had de bijnaam “Ebe liegt net“.
Ebe praatte veel en graag. Meestal eindigde zijn verhaal met: Het is de waarheid, ik lieg niet.
Ebe bouwde elke keer als hij weer iets kocht, bijv. een extra paard of een extra wagen, een hok bij zijn huis. Hij had zeker 10 hokken achter zijn huis.
Mijn oom Jelle heeft in zijn boek “A Journey 1” een hoofdstuk aan Ebe gewijd, klik hier om dat te lezen.
Toen hij 14 jaar was is hij voor het gerecht geweest, samen met 8 anderen vanwege “verbreking van afsluiting“. Hij moest er twee dagen voor zitten (zie de aantekening uit het strafrechtelijk archief hieronder).


Metske was de jongste broer van mijn grootvader Rienk, hij was ook vrachtrijder van beroep.
De oudste zoon van Metske heette Wybe.
Wybe trouwde in 1933 in Leeuwarden met Jantje Smeding. Ze woonden in Leeuwarden.
Wybe was blind en hij was een bekende figuur in Leeuwarden met zijn blindegeleidehond.
Hier onder zie je een artikel dat op 8 april 1960 in de Leeuwarder Courant heeft gestaan en dat betrekking had op Wybe en Jantje.
In 1983 ging Wybe voor de tweede keer naar Canada, klik hier als je dat verslag en zijn levensverhaal wilt lezen.

Klik hier voor de verdere gegevens van de nakomelingen van Metske Veenstra

Over mijn grootvader Rienk Veenstra zelf kun je lezen onder Mijn verhaal/Mijn ouders en grootouders.

Naar boven